Historie van de kerk

Van kapel tot toren

Oorspronkelijk had Toornwerd een eigen kapel, die in 1487 gebouwd was in opdracht van Hiddo Ewesma van Ewsum, bij zijn landgoed Snetwinkel. De zelfstandige parochie werd na de Reductie samengevoegd met Middelstum, waarna het torentje (en/of de kerk) afbrandden. Onduidelijk is wanneer; de bronnen noemen de jaren 1756, 1796 en 1817. In ieder geval werd in 1818 besloten de restanten op te ruimen, nadat de kapel door gebrek aan onderhoud een bouwval was geworden.

Het kerkhof – met graven uit de 17e en 18e eeuw – bleef bewaard en wordt nog steeds gebruikt. In 1894 werd hier een fraaie toren gebouwd, naar ontwerp van E. de Jonge. Begraafplaats en toren liggen op het hoogste resterende deel van de wierde; de rest werd tussen 1893-1906 deels afgegraven. In de toren werd een klok gehangen die tussen de sloop van de kerk en de bouw van de toren in een klokkenstoel had gehangen. Hij werd in 1622 gegoten in opdracht van Abel Co(e)nders van Helpman (heer van Ewsum).

Via een trappartij – gerestaureerd in 2005 als samenwerkingsproject tussen SOGK en Landschapsbeheer Groningen – komt men bij de klokkentoren. De trappartij bestaat uit drie niveaus met elk drie treden en is opgemetseld in klinkersteen. In de lengte wordt de trap door lage gemetselde muurtjes in drieën gedeeld; de breedte van de vakken stemt overeen met de hoofd- en zijingangen van het toegangshek, waarvan de eclectische vormgeving goed bij de toren past.

De klokkentoren is opgetrokken in roodbruine bakstenen op een uitspringend trasraam van roodbruine klinkers, en heeft drie bouwlagen: van boven naar beneden is te zien een galmgat met ronde boog en met houten roosters, een rondboogvenster met gietijzeren roedeverdeling en een blind venster onder een halfrond bovenlicht met gietijzeren roedeverdeling. De noordoostzijde heeft dubbele houten paneeldeuren met halfrond bovenlicht, met daarboven een gevelsteen met tekst. De toren wordt geleed door zes geprofileerde bakstenen cordonlijsten die onder- en bovenkant van de ramen volgen en accentueren. De muurvlakken direct boven de ramen zijn gedecoreerd met dubbele stroken siermetselwerk. De naar boven toe eenmaal versneden toren heeft overhoeks gemetselde steunberen die door de betonnen kroonlijst heen steken en bovenop zijn getooid met een betonnen vaas (evenals de kroonlijst oorspronkelijk van hout). De toren wordt bovenin afgesloten door een ingesnoerde spits met leien in maasdekking, met bovenop een vergulde haan; in elk der vier zijvlakken zit een kleine houten dakkapel met vensteropening met luik onder een zadeldakje met houten ornament.